"But as for me and my household, we will serve the Lord." (Joshua 24:15b)

donderdag 20 december 2018

Nieuwsbrief Desember 2018


Op het moment dat ik zit te schrijven, zijn de wolken aan de horizon donker. Zal het regenen? Of niet? Ik denk aan al de plaatsen in de wereld waar het altijd lijkt te regenen. Niet hier, helaas. We lijken altijd te wachten op regen. En ik realiseer me nu dat we, hoewel we regen zien als een zegen, niet denken dat we alleen gezegend zijn als het regent. Ons geloof kan niet gefocust zijn op Gods hand, en alleen Zijn liefde voelen als we het gevoel hebben dat we iets hebben ontvangen. Dat zou betekenen dat vrouwen die geen kinderen kunnen krijgen, niet gezegend zijn. De woestijn zou een niet-gezegende plaats zijn. En als we ziek zijn zouden we in een woestijnachtige plek zijn. Nee, onze ogen zouden gefocust moeten zijn op God gezicht – Wie Hij is. Is hij getrouw? Ja, altijd. Is Hij goed? Ja, altijd. Doet Zijn hand altijd wat wij verwachten? Nee. Zijn hand toont dat Hij Getrouw en Goed is, soms op de meest onverwachte manieren.



Als we kijken naar 2018 is het geen gemakkelijk jaar geweest. Maar terugkijkend was het een productief jaar. Er is veel groei ontstaan uit de ‘woestijn-tijden’.



De boerderij-activiteiten op het project zijn gegroeid:






De eerste kalkoenen maakten enkele Amerikanen erg blij.




Trekkertijd is gestart met de regen (we zijn gezegend met een vrijwilliger die Carl helpt, ik zal hem vragen de volgende maand een stukje tekst te schrijven)

Dit zijn onze eigen kuikens, tot nu toe kochten we altijd kippen, maar nu kunnen we onze eigen kippen braden.

Piri-piri, chili-pepers


We zijn begonnen delen van de tuinen te bedekken met schaduwnetten.

Dit zijn onze mobiele kippenrennen. Ze zijn met kip en al verhuisd.

De kinderen zijn gegroeid in lengte, vaardigheden en karakter:

Rashelle in begin 2018

Rashelle nieuw

Kinder se gradeplegtigheid

Zelf zijn we gegroeid in bediening en ruggengraat:
Carl kwam na drie weken in Zuid-Afrika terug met enkele levensveranderende inzichten. Nu gaat het er om deze ook daadwerkelijk toe te passen. Naar enkele basisvaardigheden, zoals tijd-management, zijn wel teruggegaan. Ook is het nodig om te werken aan onze grenzen. Het is iets dat we jarenlang genegeerd hebben, en het komt nu terug om on te ‘bijten’. Dus terwijl er ook plannen zijn om één van de voorgangers van Livingstone hiernaartoe te verhuizen en hier te trainen, dachten we dat het de ideale tijd is om terug te stappen, en het project meer op z’n eigen benen te laten staan. Dus we zoeken nu naar een plek om er dichtbij te wonen, maar tot nu zijn we daarin nog niet succesvol geweest, we blijven rondkijken.
Hoewel dit moeilijk is, is het ook goed voor ons. We zijn gedwongen om enkele moeilijke vragen onder ogen te zien, en we geloven dat we hier veel sterker uit gaan komen.
Dus, met deze dankbare noot, willen we jullie graag een liefdevolle viering van Christus’ geboorte en een geweldig 2019 toewensen.









Newsletter December 2018


The clouds are dark on the horizon as I sit down to write. Will it rain, or not? I think of all the places in the world where it always seems to rain. Not here, unfortunately. We always seem to be waiting for rain. And I just realize that even though we see rain as a blessing, we can not think we are only blessed when it rains. Our faith can not be focused on God’s hand, and just feel His love when we feel like we have received something. That would imply that women who are not able to have children are not blessed, the desert is an unblessed place, and in sickness we are somehow in a desert place. No, our eyes need to be focused on God’s face- who He is. Is He faithful? Yes, every time. Is He Good? Yes, every time. Does His Hand always do what we expect, no. His Hands show Him to be Faithful and Good, sometimes in the most unexpected ways.



As we look upon 2018, it has not been an easy year. But looking back, it has been a productive year. Lots of growth has come out of the desert times.



The farm activities on the project have grown:
The first turkeys made some Americans very happy

Tractor time has started with the rain (we are blessed with a volunteer that is helping out Carl, I will ask him to contribute next month).

These are our own little chicks- up to now we have bought chicks, now we breed our own.

Piri-piri, chilli’s

We have started covering parts of the gardens with shade netting.


These are our chicken tractors- they are moved with the chickens


The children have grown in size, ability and character:

Rashelle in the beginning of the year

Rashelle now

Children graduating

We ourselves have grown in ministry and backbone:

Carl came back after three weeks in South Africa, with some life changing insights. Now, it is all about actually implementing them. Some basic life skills like time management, we have actually had to go back to. Also, we need to work on our boundaries. It is something we have ignored for many years, and it is coming back to bite us now. So, while there is also plans to move one of the pastors from Livingstone to train here, we thought it might be the ideal time to step back, and have the project stand more on it’s own legs. So, we are looking for a place to live close by, but until now, we have not been successful, we keep looking.
Though this is hard, it is also good for us. We have been forced to face difficult questions, and we believe we are going to come out of this much stronger.  
So, on this thankful note, we would love to wish you lovely celebration of Christ’s birth, and a beautiful 2019.



zondag 4 november 2018

Nieuwsbrief November 2018


Ik eindigde de vorige brief door te zeggen dat je in Afrika nooit je gevoel voor humor moet verliezen. Deze brood-wagen hielp vandaag om mijn humor te vinden J.

Voor mij, Ilne, was afgelopen maand erg bijzonder. Veel herinneringen die ik met vreugde met me mee zal dragen.

Eind september kwamen mijn twee zussen ons bezoeken. Mijn zus uit Amerika kwam naar Zuid-Afrika en samen kwamen ze op een vlucht naar ons toe. Wat een bijzondere tijd, zowel voor de kinderen als voor de tantes. De laatste twee dagen lieten we alle kinderen achter en brachten tijd met elkaar door, in Zambia’s toeristenstad. Dit zijn herinneringen waar ik me een lange tijd aan vast zal houden:


Twee weken daarna organiseerde onze kerk een vrouwen-retraite. Voor het eerst in vele jaren kon ik meegaan. Maar deze keer zorgde Carl zelf voor alle kinderen en maakte het voor mij mogelijk om te er even tussenuit te gaan. Ik houd er van om moeder te zijn, maar het is erg intensief en een paar dagen er tussenuit, is werkelijk een verademing. Vooral omdat het een tijd is om echt te focussen op God, en wie Hij is, en hoe wonderlijk Hij is.






Dit is de Dam Wall (damwand) van de Kariba-dam. Mijn eerste bezoek:

Tussendoor vierden we Isabels derde verjaardag. Ze is een erg levendige en drukke jongedame van 3 nu. We danken God elke dag voor de vreugde die ze in ons huis brengt.





Ze is gestart met spraaktherapie, om haar te proberen en overtuigen om te gaan praten. Deze vaardigheid is bij het meest achter in ontwikkeling. Een deel daarvan is misschien te wijten aan het feit dat ze het vierde kind is en iedereen voor je praat. Maar ook haar begrip is erg weinig.



Nu geef ik het woord aan Carl:
Als jullie dit lezen, hoop ik in Zuid-Afrika te zijn. Alleen. Ik ben al een tijdje aan het worstelen.
En dus kwam de conclusie pas na het zien van de symptomen. Ik heb een burn-out. Als ik terugkijk, is het al een lange tijd geleden begonnen. Ik wil nu niet in detail gaan, maar ik moet eerst de worteloorzaak vinden en dat is waarom ik moest gaan. Overeenkomstig wat ik heb gelezen is er een lange weg te gaan, deze drie weken zullen hopelijk helpen om een keerpunt te maken. Dus ik heb veel gebed nodig, en ook Ilne die nu het huishouden en het werk alleen moet dragen. Bid alstublieft voor een wonderlijk herstel en voor financiën om te onverwachte kosten te dekken.

Newsletter November 2018


I ended last by saying, in Africa you must never lose your sense of humour. This bread truck helped me find mine today.



For me, Ilne, this last month was very special. Lots of memories that will carry me with joy:

At the end of September, my two sisters came to visit. My sister from the states had to come to South Africa, and then they both got on a flight to see us here. What a special time, also for the children with their aunts. The last two days, we left all children behind, and just spend some time together, in Zambia’s tourist city. These are memories, I will hold onto for a long time:









Then two weeks later, our church family organized a woman’s retreat. For the first time in many years, I could go. Both these times, Carl took the care of all the children on himself, and made it possible for me to slip away. I love being mom, but it is very intense, and slipping away for a few days, is a real deep breath. Especially, if it is a time to really focus on God, and who He is, and how wonderful He is.








This is the Dam Wall of the Kariba dam. My first visit.

In between we celebrated Isabel’s third birthday. She is one very lively and busy young lady of 3 now. We thank God every day for the Joy she brings to our home.


She has started with regular speech therapy, to try and convince her to speak. This is her skill that still is the furthest behind. Part of it is probably begin a fourth child, and everyone speaking for you. But even her understanding, is very little.

Now, I will hand you over to Carl:


As you read this I hope to be in South Africa. Alone. I have been struggling for a while.
And so the conclusion came after seeing the symptoms. I have a burnout. When I look back it has been coming already a long time. I don’t want to go in detail now, I first have to find the root cause and that’s why I have to go. According to what I have read up there is a long road to go, this three weeks will hopefully help however to make a turning point. So I might need a lot of prayer and also Ilne who have to carry the house and the work alone. Please pray for a miraculous healing and for finances to cover the unexpected costs.

Ilne: I have really been pushing Carl to take this break, because I really believe that this will be good for him. He has come to a crossroads where many people have come to before; many choose to ignore the problem or escape in so many ways (alcohol, games, internet, TV). Carl has chosen to press the STOP button, and stay at the crossroad until he can figure out how to move forward in a journey where He is close to God, filled with Joy and Peace, and walk in the calling that God has on his life. So, the children and I are praying for him, cheering him on, and believing that God will touch him in an amazing way. He read me this quote that says that it is not a sign of weakness to burn-out, but more a sign of bad decisions made in zeal and passion, and Carl has really been giving all of himself for a very long time. Please pray with us.




zaterdag 6 oktober 2018

Nieuwsbrief October 2018- Welkom in het ‘village’-leven


Afgelopen weekend moest ik een aantal keren blijven staan en lachen. We hadden zó’n village-weekend… Laat me proberen het aan jullie te laten zien.
Na een hete en drukke week kwam ik terug van mijn vaste vrijdagmiddagrit naar het dorp. De auto was vol: ik dropte twee mannen bij het ziekenhuis – één van hen was uit een boom gevallen terwijl hij brandhout aan het snijden was (waarschijnlijk sneed hij de tak waar hij op stond ook af,  opnieuw) en had hechtingen nodig, de andere man vergezelde hem. Ik noem deze man de ‘Dove Man’, omdat hij altijd naar me schreeuwt alsof hij denkt dat ik doof ben of probeert om me doof te maken. Iemand anders zette ik af om haar haar te laten vlechten voor de komende bruiloft en een derde nam me ik mee naar het plaatselijke winkelcentrum om de bakker de namen van de bruiden en bruidegoms correct in roze op de twee shop cakes (taarten uit de supermarkt) te laten spellen. Na mijn klussen verzamelde ik hen allemaal weer. Terwijl we reden, met de bruidstaarten in het stof en de kippen gedropt onder de stoelen, bleef de moeder van de bruid uit het raam schreeuwen naar haar familie en vrienden die vanuit het hele land kwamen. We hadden geen plek voor hen, maar we pikten al hun bezittingen op, en propten ze bij de eerste taarten. Ik bracht ze allemaal en hun tassen en kippen op de plaats van de komende bruiloft, met luid geschreeuw ter ere van ons. De zes taarten gingen met mij mee naar huis, in de koelkast, om niet als een hoop smeltende room op de bruiloft te arriveren.
In het midden van de nacht ging Carls telefoon. Tenminste, het voelde als midden in de nacht, omdat het nog steeds donker was. Het was een belletje om de ambulancechauffeur te wekken, er was een dame aan het bevallen. Een luide grom van Carls kant van het bed, na een echt zware week, maakte dat ik me opofferde om deze rit naar het ziekenhuis te doen. Hij accepteerde het dankbaar en daar ging ik in de werkkleren van de volgende dag. Buiten wachtte ‘Dove Man’ op mij, om me mee te nemen naar zijn hopeloos minderjarige vrouw. Halverwege draaide ik om, om geld te krijgen voor de diesel, toen ik me realiseerde dat ik niet terug zou kunnen komen met een bijna lege tank. Toen we eindelijk arriveerden, was er veel opgewonden geklets. Uiteindelijk kwam ik te weten dat de baby al was geboren, voordat wij bij hun huis waren aangekomen, wat slechts 600 meter van ons huis is. Ik slaakte een zucht van verlichting, altijd dankbaar als ik kon vermijden dat ik een baby in de auto moest ‘verlossen’.
Altijd als er een ziek persoon is, vind ik een hele menigte bij de hut als ik arriveer. Dit was geen uitzondering, en twee dames probeerden de navelstreng af te binden met stukken wol, die ze uit een deken hadden getrokken. Eerst wikkelde ik de kleine baby in, lachend naar de pasgeboren-baby-geur. Daarna probeerde ik de draden vast te knopen, maar ze bleven afbreken. Ik stuurde ‘Dove Man’ die wegvloog op zijn fiets, terwijl ik ondertussen Carl opbelde om Dove Man twee navelstrengklemmen te geven (van mijn favoriete apotheek waar je ALLES kunt kopen zonder recept). Toen hij terugkwam, klemde ik de navelstreng af en gaf moeder haar kleine meisje. Buiten stond ik stil en genoot ik van het aanbreken van een nieuwe dag in Afrika – er is nog geen stof te zien, geen dor land dat wacht op regen, enkel de silhouetten van de bomen met de parelhoenen die lawaaierig naar beneden vliegen en de sterren die het uithouden tegen de zon. Ik ademde diep in, en lachte – het leven is goed. Ieder kind is een zegen van God. De dames verzamelden zich rond mij, en beloofden dat ze deze kleine naar mij zouden noemen: Ulna ;). Dit is pas de tweede keer dat de dames hier probeerden om me bij mijn eigen naam te noemen – ik sta bekend als ‘vena Rashelle’ (moeder van Rashelle) of Mrs. Carlos (vrouw van Carlos).
Ze vierden de hele zaterdagavond (en nacht) feest – we konden hun doom-doom nog steeds horen om 03:30 uur. Verrassend dat iedereen nog steeds wakker kon blijven om de echte bruiloftsceremonie op zondagmiddag te vieren. We kwamen terug van de kerk, kleedden ons om voor de bruiloft, namen onze zes taarten, zonnebrandcréme, campingstoelen, paraplu en reden de 600 meter naar hen. (Ik verzeker je dat we gelopen zouden hebben als we de taarten niet bij ons hadden). We zorgden er voor dat ze we op z’n minst een half uur te laat zouden zijn. Toen we aankwamen werden we bekeken door elk paar ogen, en lieten ze onze plaats zien, direct naast de loungestoelen waar de stellen zouden zitten, als ze zouden arriveren uit het dorp. Dus, here we are: op twee campingstoelen, onder een oude Unicef-tent, met een kleine paraplu tegen de 38-graden-zon (natuurlijk, ieder ander zat midden in de fel schijnende zon), kijkend naar dansende mensen. Er is nog steeds iets zo ‘oers’ aan het dansen dat ik de neiging had om mijn ogen af te wenden, zelfs als de kinderen dansten. Carl en ik hebben geprobeerd onze heupen te schudden zoals zij doen, maar we waren totaal onsuccesvol, en natuurlijk niet waar andere mensen ons konden zien J. Dezelfde mechanische beat bleef doorgalmen, en iedere keer wakkerde een andere groep het stof op. In elk geval had iemand het besef om water over alles te spetteren om het stof te laten neerstrijken.

 Uiteindelijk begonnen drie mannen met zwepen de nieuwsgierige kinderen naar achter te drijven zodat het bruiloftsfeest verder kon gaan. De stellen kwamen uit enkele dorps-taxi’s (ik kon het niet zien, er waren te veel mensen) en namen hun plaats in achter de lijn van dansende tieners in paars-zijden rokken en shirts. Vanaf dat moment moest iedereen die de ‘stof-binnenhof’ over wilde steken dat dansend doen. Zelfs de bruid kwam aan de arm van een vrouwelijke chaperonne het ‘gangpad’ naar voren met een zich herhalende vier-staps-dans.


 Het vreemdste deel van de hele dag was voor mij het volgende: zelfs niet één keer in de volgende twee uur mochten de bruiden hun hoofd opheffen. Ze bleven gefixeerd starten naar hun tenen, met een uitdrukking ten dode opgeschreven te zijn. Carl en ik bleven verwachten dat ze hun hoofd zouden opheffen bij een speciaal soort ceremonie, maar ze deden het geen enkele keer.





De hele middag gebeurde in Tonga-taal, dus wij waren gebonden door onze enkele woorden: jongen, meisjes, Jezus, gebed. We wisten in elk geval wanneer we onze ogen moesten sluiten. De spreker hield enkele minuten een ‘storm’-preek, en alles wat we konden verstaan was Jezus, Jezus, Jezus. Vervolgens liet een andere man, die sprak met de stem van een veilingmeester, hen elkaar een stukje van de shop-cake voeren met hun gevoerde handschoenen, en daarna elkaar kussen. (Nu ik dit schrijf besef ik dat de bruiden hier hun hoofden móeten hebben opgeheven, maar hun gezichten leken nog steeds alsof ze iets erg verschrikkelijks zagen). Na de kus zaten ze opnieuw met hun hoofden naar beneden.
Het moeilijkste om naar te kijken was toen de messen werden gebracht om de taart in stukken te snijden. Twee messen, die elk naar voren werden gebracht met ongeveer 10 minuten van extreem pikante dans, bij elk mes. Heel bizar.

Toen werd afgekondigd dat iedereen zonder gift moest vertrekken. Dus kwam de man met de zweep weer tevoorschijn om de meeste van de ongeveer 500 meeloerende gasten weg te jagen. Twee lakens werden uitgespreid en alle overgebleven gasten zetten nieuwe maaltijden op de lakens en gingen in de rij staan voor een mondvol taart. Twee taarten werden in letterlijk 100 stukken gesneden. En toen was het ineens afgelopen.

We namen onze opvouwbare stoeltjes op en glipten rustig weg. De moeder van het huis waar de bruiloft was, zag ons en volgde ons naar de kar een grote plastic tas. Daarin zat het bedankje voor onze hulp: de ribbenkast van een geit. Ik zal moeten Googlen om te zien wat ik hiermee moet doen.

We reden de volle 600 meter terug naar huis en gleden in bad, om het compleet bruin achter te laten. En we lachten – het leven is goed.

Toen we daar zaten, kijkend naar deze honderden nieuwsgierige gezichten, trof het me. God kent elk van deze naamloze gezichten. Hij plant hun dag, en houdt van hen, net zo veel als van mij. Hij is ook voor hun zonden gestorven. Hoe kunnen we het hen vertellen?

Ps. Twee foto’s van ons bezoek aan een blindenschool – Malaikha. Het was een erg interessante morgen, en Simon hield er twee vrienden aan over die hij graag nog een keer wil zien.




Newsletter October 2018- Welcome to village life


A few times this last weekend, I had to freeze and smile. We had such a village weekend….let me try and make you see it.
After a hot and busy week, I left home on my regular Friday afternoon trip to town. The car was full: I dropped two men at the hospital- one had fallen out of a tree cutting firewood (probably cutting the branch he was standing on, again) and needed stitches, the other man was accompanying him. I call this one the Deaf Man, because he is always screaming at me as if he thinks I’m deaf or he is trying to make me deaf. I dropped another to get her hair platted for the upcoming wedding, and took the third to the local shopping centre to get the baker to correctly spell the names of the brides and grooms in pink on two shop cakes. After my chores, I collect them all again. As far as we drove, with the wedding cakes in the dust and chicken droppings under the seat, the mother of the groom keeps shouting out the window to her family and friends coming from all over the country. We had no space for them, but we picked up all their belongings, and crammed them with the precious cakes. I disposed them all and their bags and chickens on the site of the upcoming wedding, with loud shouting in our honour. The six cakes came home with me, and into the fridge, not to arrive at the wedding in a heap of melted cream.
Middle of the night, Carl’s phone rings. At least, it felt like middle of the night because it was still dark. It was a call to arouse the ambulance driver, a lady is in labour. A loud groan from Carl’s side of the bed, after a really hard week, makes me offer to do this drive to the hospital. He appreciatively accepted, and off I went in tomorrow’s work clothes. Outside Deaf Man waits for me, to take me to his hopelessly under aged wife.  Halfway to the patient I turn around, to get money for diesel, realising I won’t make it back again with the tank dangerously low. When we finally arrived, there was lots of excited chatter. I finally figured out, the baby popped out before I made it to their home, which is just about 600m from our house. I sighed a sigh of relief, always thankful if I avoided having to deliver a baby in the car.



Whenever there is a sick person, I arrive at the hut to find a whole crowd. This is no exception, and two ladies were trying to get the cord tied off with pieces of wool, torn out of a blanket. Firstly I wrapped the little baby, smiling at the newborn smell. Then I tried to tie the threads, but they kept snapping. I sent Deaf Man flying away on his bicycle, while phoning Carl to give him two umbilical clamps (from my favourite pharmacy where you can buy ANYTHING without a prescription). When he came back, I tied off the cord and hand mommy her little girl. Outside I stood still and I appreciated the break of a new day in Africa- no dust can be seen yet, nor the barren land waiting for the rains, only the silhouette of the trees with the guinea fowls flying down noisily and the last stars holding out against the sun. I breathed deeply, and smiled- life is good. Every child, is a blessing from God. The ladies gathered around me, and promise me that this little one would be named after me- ulna;) This is only the second time the ladies around here have attempted to call me by my own name- I am known as vena Rashelle (mother of Rashelle) or mrs Carlos (wife of Carlos).


They celebrated all of Saturday night- we could still hear the doom-doom at 3:30. Surprised that anyone could still be awake to celebrate the actual wedding ceremony on Sunday afternoon. We came back from church, got dressed for a wedding, took our 6 cakes, suncream, camping chairs, umbrella, and drove the 600m there. (I promise we would have walked if we didn’t have the cakes.) We made sure we were at least one and a half hours late. As we arrived we were watched by every pair of eyes, and shown our place next to the lounge seats where the couples will sit, once they arrive from town. So, here we are: on two camping chairs, under an old Unicef tent, with a little umbrella against the 38degree sun (of course, everyone else is sitting in the full blazing sun), watching people dance. There is still something so primal about the dancing that I feel I need to avert my eyes, even when the children are dancing. Carl and I have tried to shake our hips like they do, but have been completely unsuccessful, of cause not where anyone could actually see us. The same mechanical beat keeps ringing out, and every time a different group stirred up the dust. At least someone had the sense to sputter water over everything to settle the dust.


Finally three men with whips started driving the curious children back to allow the wedding party to come through. They got out of some town taxi’s (I couldn’t see, there were just so many people) and took their place behind the line of teenage dancers in purple silk dresses and shirts. From this moment everything and everyone that wanted to pass the dusty courtyard in front of the bridal tent, would have to do so dancing. Even the bride on the arm of a female handler came down the ‘aisle’ with a repeating four step move. 

 This was the weirdest part of the whole day for me: not even once in the next two hours were the brides allowed to lift their heads. They kept staring fixedly at their toe tips, with an expression of total doom. Carl and I kept expecting them to left their heads with some special ceremony, but they never did.




The whole afternoon happened in Tonga, so we were stringing together our few words: boy, girls, Jesus, prayer. At least we knew when to close our eyes. The preacher preached up a storm for a few minutes, and all we could understand was Jesus, Jesus, Jesus. Then another man talking in an auctioning voice, got them to feed one another a bit of the shop cake with their lace gloves, and then kiss one another. (Actually, now that I think of it, here the brides must have lifted their heads, but their faces still looked like they saw something really bad.) After the kiss they sat down with heads down again.


The hardest to look at was when the knives were brought in to cut the cake. Two knives, each being brought forward with about 10minutes of extremely sensual dancing, each. Most bizarre. 


Now the announcement was made that everyone without a gift, needed to leave. So, out came the whipped men to chase the most of the probably 500 peering guests away. Two sheets are spread out and all of the remaining guests brought out new dishes to place on the sheets and lined up for a mouth full of cake. Two cakes were cut up into literally a couple of hundred pieces. And then suddenly, it was all over.

We took our fold up chairs and quietly slipped away. Mother of the house where the wedding was, spotted us, and followed us to the car with a big plastic bag, Inside was our thanks for our help- the rib cage of a goat. I will have to google to see what to do with this one.

We drove home the full 600m, and slipped into a bath, leaving it completely brown. And we smile- life is good.
As we were sitting there, looking at those hundreds of curious faces, it struck me. God knows every single one of these nameless faces. He planned their days, and loves them, exactly as much as me. He died for their sins too. How can we tell them?

Ps. Two pictures of our visit to a blind school- Malaikha. Was a very interesting morning, and Simon left with a friend he wants to go back to see.